
'Klap eens in je handjes, blij blij blij'; dat was de naam van een blog die ik half december op Medisch Contact las. Ik werd er niet echt blij van, maar juist heel erg droevig.
André Weel zet in het tweede deel van zijn blog vol de aanval in tegen Taakdelegatie en casemanagers. Tijdens het lezen begon mijn bloed te koken. Ik nam mij voor een reactie te schrijven, maar ben daar de afgelopen maand niet aan toegekomen. De blog bleef wel in mijn achterhoofd rond spoken.
Mijn vorige post draaide om een uitspraak van Kees van Vliet de scheidende directeur van de NVAB: "Wees niet bang voor taakdelegatie, maar pak de kans om daar iets moois en goeds van te maken". Na het schrijven van deze post pakte ik opnieuw de blog van André Weel erbij. Tegenover de optimistische boodschap van Kees van Vliet zet hij een inktzwart beeld:
"Collega-bedrijfsartsen leggen problemen bij mij neer die zij ervaren met taakdelegatie en het samenwerken met casemanagers. Dat is een hele waslijst waarvan je de schrik om het hart slaat. De beroepsvereniging NVAB heeft een prachtige Leidraad Casemanagement bij ziekteverzuimbegeleiding. Die is pas nog herzien. De leidraad geeft aan hoe de bedrijfsarts moet handelen bij taakdelegatie. Maar daarmee heeft de bedrijfsarts nog geen greep op het handelen van casemanagers. Die gaan hun gang, niet gehinderd door kennis of besef van rechten van werknemers. Privacy en medisch beroepsgeheim liggen anno 2020 in de goot. Bij een oplopend bedrijfsartsentekort doet de casemanager steeds meer zelf. De casemanager vraagt informatie op bij de behandelend arts. De casemanager dringt erop aan dat de werknemer antidepressiva gaat slikken, omdat het verzuim anders te lang gaat duren. De markt doet zijn werk. De bedrijfsarts heeft zich maar te schikken naar de eisen van zijn opdrachtgevers. Anders is het einde verhaal. Dat einde is dan ook vaak onvermijdelijk. Geen blij verhaal. Maar wel de realiteit anno 2020."
Wat heeft dit met taakdelegatie te maken?
Bij de tweede lezing van de blog begin ik mij gelijk af te vragen wat de beschreven situatie met Taakdelegatie te maken heeft. Ik herken deze niet en schrik van de slachtofferrol die aan bedrijfsartsen wordt toegeschreven.
De blog laat in het midden of de beschreven casemanagers wel of niet onder taakdelegatie werken. Dat is jammer omdat dat namelijk een grote rol speelt in het interpreteren van de situatie.
Laten we er eerst eens van uitgaan dat we hier met klassieke casemanagers te maken hebben, die dus niet in taakdelegatie werken. Deze casemanager richt zich op procesbegeleiding en schadelastbeheersing. Wat een dergelijke casemanager op basis van privacyregelgeving mag is zeer beperkt. Het opvragen van medische informatie bij een behandelaar en het geven van medisch advies, hoort daar net als het uitvragen en/of verwerken van klachten, behandeling, mogelijkheden en beperkingen niet bij. Sterker nog, doet een casemanager dat wel, dan is hij in overtreding. Niet alleen omdat de privacyregelgeving wordt genegeerd, maar ook omdat hij zich taken toe eigent die aan de bedrijfsarts zijn voorbehouden. De beschreven situatie heeft dan niets met taakdelegatie te maken, maar met een doorgeschoten interpretatie van Eigen Regie. Als bedrijfsarts kun je in dit geval het gesprek aangaan over de samenwerking en daarin aangeven waar de grenzen liggen. Je zou je daarbij af moeten vragen of je als bedrijfsarts wel in staat bent om in een dergelijke situatie de eindverantwoordelijkheid voor de sociaal-medische begeleiding te dragen. Is het antwoord nee en is de situatie niet bespreekbaar en beïnvloedbaar, dan zou ik als bedrijfsarts de stekker eruit trekken. Dat is natuurlijk niet gemakkelijk, maar met het huidige tekort aan bedrijfsartsen kun je wel degelijke een keuze maken. Er zijn genoeg opdrachtgevers of arbodiensten waar je op een andere manier aan de slag kunt.
Eerlijk gezegd stoort het mij enorm dat in de blog van André Weel de casemanagers als beroepsgroep over één kam worden geschoren. Het is een enorm diverse groep. Ik ken zelf meer voorbeelden van goede en prettige samenwerking tussen bedrijfsartsen en casemanager waarbij wederzijds respect de basis vormt.
Mocht een bedrijfsarts toch beslissen dat hij nooit meer met een casemanager samen wil werken, dan zijn er genoeg opdrachtgevers die graag rechtstreeks met een ZZP-bedrijfsarts werken en arbodiensten waarbij de bedrijfsarts centraal staat.
De casemanager in taakdelegatie (en andere taakgedelegeerden)
De situatie is anders als de casemanagers wel in taakdelegatie werken. Pak de Werkwijzer Taakdelegatie erbij. In dit hele document staat de bedrijfsarts centraal. Hij geeft opdracht om voorbehouden taken uit te voeren en bepaalt de voorwaarden. Kort samengevat: geen bedrijfsarts, geen taakdelegatie. Een casemanager in taakdelegatie (of een andere taakgedelegeerde) mag geen taken uitvoeren die in het NVAB-lijstje van niet delegeerbare taken staat. Het opvragen van medische informatie hoort daarbij. De bedrijfsarts bepaalt wanneer informatie wordt opgevraagd en stelt de vraagstelling op. Een gedelegeerde kan hooguit het administratieve proces daar omheen uitvoeren.
Ik stap even bewust van de naam casemanager af; het gaat hier niet om de functienaam, maar om de taken die onder verantwoordelijkheid van de bedrijfsarts worden uitgevoerd. De bedrijfsarts bepaalt op basis van bekwaamheid welke taken mogen worden uitgevoerd. Daarbij wordt een onderscheid gemaakt tussen het verzamelen en interpreteren van gegevens met als mogelijke vervolgstap het adviseren op basis van deze informatie. Een gedelegeerde mag alleen interpreteren en adviseren als hij daar voldoende bekwaam voor is. Een casemanager is niet bekwaam om medische adviezen te geven en moet zich daar dan ook van onthouden. Een arboverpleegkundige kan op basis van kennis en ervaring meer ruimte krijgen, maar moet zich ook beseffen dat de bedrijfsarts de eindverantwoordelijkheid voor de sociaal-medische begeleiding draagt.
Tot slot ligt het medisch beroepsgeheim bij taakdelegatie zeker niet in de goot. Een taakgedelegeerde zonder (para)medische achtergrond valt onder het afgeleide medisch beroepsgeheim van de bedrijfsarts. Om dat te formaliseren kan gevraagd worden apart een geheimhoudingsverklaring te tekenen.
De bedrijfsarts is bij taakdelegatie in regie; hij bepaalt de spelregels. Een casemanager of andere gedelegeerde die zich niet aan spelregels houdt of onzorgvuldig omgaat met het medisch beroepsgeheim riskeert dat de opdracht wordt ingetrokken. De bedrijfsarts kan op elk moment beslissen de samenwerking te beëindigen.
De bedrijfsarts in het zadel
Teruglezend vind ik dat de slachtofferrol niet bij een bedrijfsarts past. In de sociaal-medische begeleiding hoort de bedrijfsarts in regie te zijn. Maakt de samenwerking met casemanagers (of eigenlijk het gebrek daaraan) dat onmogelijk, dan vraagt dat om drastische maatregelen. In tijden van bedrijfsartsenschaarste heeft deze meer keuze en daarmee macht dan hij blijkbaar zelf denkt. Je moet er toch niet aan denken dat je uiteindelijk voor het hekje van een tuchtcollege belandt omdat je onvoldoende in staat was invulling te geven aan je eindverantwoordelijkheid.
Bij taakdelegatie is deze macht nog groter. Als bedrijfsarts geef je de opdracht en bepaal je binnen het kader van taakdelegatie zelf de spelregels. Houdt een gedelegeerde zich niet aan gemaakte afspraken, dan kan de opdracht worden ingetrokken. Kan? Ik bedoel eigenlijk moet! Ook in dat geval wil je toch voorkomen dat je tuchtrechtelijk aansprakelijk wordt gesteld voor ontoelaatbaar handelen van een gedelegeerde.
Onafhankelijk van de situatie (wel of geen taakdelegatie) hoop ik dat de bedrijfsartsen uit de blog van André Weel zelf de regie weer in handen nemen. Als medisch professional wil je toch niet dat een ander het einde van jouw verhaal schrijft.