top of page

Wat het UWV kan leren van de bedrijfsgezondheidszorg



Het UWV worstelt al jaren met een tekort aan verzekeringsartsen. Dat werd eerst zichtbaar in de achterstand in herkeuringen, maar raakt inmiddels ook de Eerstejaars Ziektewet-beoordelingen en de reguliere WIA-beoordelingen. (Ex)Minister Koolmees heeft herhaaldelijk aangegeven dat er drastische moet worden ingegrepen. De eerste voorgestelde maatregelen steunen zwaar op taakdelegatie. Helaas hebben de eerste pilots gebaseerd op deze maatregelen voor veel negatieve aandacht gezorgd. In deze post gaan we kijken waarom verandering noodzakelijk is en hoe dat samenhangt met taakdelegatie. Vervolgens kijken we hoe het UWV de toepassing van taakdelegatie kan verbreden. De ervaring die in de bedrijfsgeneeskunde is opgedaan kan daarbij als voorbeeld dienen.


Een storm van kritiek

Afgelopen week (donderdag 13 januari) kwam het UWV opnieuw negatief in het nieuws. RTL Nieuws, Trouw en de NOS publiceerden berichten over een pilot bij de vestiging in Zwolle; bij een beperkte doelgroep werd een andere benadering voor de WIA-beoordeling uitgeprobeerd. Eerste conclusie was dat er hierdoor WIA-uitkeringen zonder een verplicht medisch oordeel van een verzekeringsarts zouden worden verstrekt.

Uit de artikelen valt af te leiden dat de landelijke directie Sociaal Medische Zaken van het UWV had ingestemd met de pilot in Zwolle, maar dat het landelijk bestuur en het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid niet op de hoogte was.

Trouw stelde de vraag of het UWV wist dat een keuring door een verzekeringsarts wettelijk verplicht is voordat er een WIA-uitkering kan worden verstrekt? Landelijk bestuurslid Van Weelden van het UWV reageerde: “Ja, ik weet dat de werkwijze van de pilots tegen de wet is. Maar we hebben binnen de kaders van de wet alles al geprobeerd. Dus we moeten soms wel wat anders proberen. En door de enorme achterstanden voldoen we nu ook al niet meer aan de wet: we halen de termijn van medische beoordelingen niet”.


Herhaling van zetten

Het is niet de eerste keer dat het UWV op deze manier in het nieuws komt. Dat gebeurde begin 2019 ook al met een pilot bij de vestiging in Groningen. Met een sneltreinvaart werd een achterstand in herbeoordelingen bij een specifieke doelgroep (cliënten met ) een WGA 80-100 uitkering uit de periode 2006-2010) met minimale bemoeienis van een verzekeringsarts weggewerkt.


Als reactie op negatieve aandacht vanuit de media en daarop volgende kamervragen gaf het landelijk bestuur van het UWV opdracht voor een onafhankelijk onderzoek door de Interne Accountantsdienst. Daaruit kwam het volgende naar voren: “Wij moeten op basis van het rapport van de accountantsdienst concluderen dat de op kantoor Groningen toegepaste werkwijze van taakdelegatie niet past binnen de geldende interne professionele en juridische kaders” (Bestuurlijke reactie bij Audit 'Werkwijze ondersteuningsteam kantoor Groningen').


In diezelfde brief werd het volgende gesteld: “Overigens is en blijft werken met taakdelegatie, net zoals elders in de eerste- en tweedelijnsgeneeskunde, voor UWV een professioneel en juridisch correcte werkwijze voor het verrichten van sociaal-medische beoordelingen. Bovendien is het een manier om gericht verzekeringsgeneeskundige capaciteit in te zetten. Vanzelfsprekend hebben onze medewerkers de opdracht om uitvoering van het wettelijke takenpakket te laten plaatsvinden met respect voor vigerende wet- en regelgeving, bijhorende richtlijnen en beoordelingskaders. Er moet te allen tijde zorgvuldig worden gewerkt.”


Uit de recente reacties in die uit 2019 blijkt dat er kritisch wordt meegekeken. Blijkbaar wordt in- als extern aan de bovengenoemde zorgvuldigheid getwijfeld. De onterechte toekenning van IVA of WGA of de verlenging van een uitkering levert een rekening op en die ergens betaald moet worden. In het geval van Eigen Risicodragerschap draaien werkgever en verzekeraar hier uiteindelijk voor op. Een gevoel van onrecht speelt dan ook een grote rol in de reacties.


Het water aan de lippen

Door een groot tekort aan verzekeringsartsen beginnen de achterstanden bij het UWV steeds verder op te lopen. Het gaat niet alleen om herbeoordelingen die blijven liggen, maar inmiddels ook om 1e-jaars ziektewetbeoordelingen en zelfs om WIA-beoordelingen die maanden te laat plaats vinden. De kamerbrief ‘Toekomst sociaal-medisch beoordelen’ van minister Koolmees uit april 2021 schets een negatief beeld: “Als we niet ingrijpen, zal de vraag naar sociaal-medische dienstverlening in 2027 meer dan 25% hoger zijn dan het beschikbare aanbod”. Met dit percentage in je achterhoofd kun je er rustig vanuit gaan dat de achterstanden en de werkdruk bij het UWV nog verder op zullen lopen.


Afwachten is eigenlijk niet meer mogelijk. Er zijn drastische maatregelen nodig om niet alleen de voorspelde mismatch te voorkomen, maar ook nog eens de bestaande achterstanden in te lopen. In de brief wordt het volgende aangegeven: “Deze continu oplopende voorraden leggen een onacceptabele druk op de medewerkers van UWV en zijn nadelig voor zowel uitkeringsgerechtigden als werkgevers. Ingrijpen aan de vraag- én de aanbodkant van sociaal-medisch beoordelen is daarom onvermijdelijk. UWV spant zich al jaren maximaal in om (verzekerings)artsen te werven, op te leiden en te behouden. Het gaat dan bijvoorbeeld om het coördineren van de wervingsactiviteiten, het inzetten van activerend personeelsbeleid richting verzekeringsartsen die langer en/of meer willen werken en om het toekennen van een arbeidsmarkttoeslag op hun loon. Bovendien zet UWV in overleg met de verzekeringsartsen steeds meer in op verdergaande taakdelegatie. Ik vind dat positieve ontwikkelingen die ook de komende jaren alle ondersteuning verdienen”.


Taakdelegatie binnen het UWV

Binnen het UWV wordt al langer nagedacht over en gewerkt met Taakdelegatie. In 2012 is voor het eerst het kader daarvoor beschreven. Conform afspraken met de OR was taakdelegatie tot mei 2017 alleen maar mogelijk binnen pilots. Na deze datum werd ondersteuning van de verzekeringsarts door een medisch secretaresse in Bezwaar & Beroep en bij Sociaal Medische Zaken in de claim definitief aan de dienstverlening van het UWV toegevoegd. Daarnaast kunnen verzekeringsartsen zich in de ZW-Arbo laten ondersteunen door sociaal medisch verpleegkundige. In de ‘Handreiking Taakdelegatie’ uit 2020 kun je het volgende lezen: “Taakdelegatie werd binnen UWV ‘het nieuwe normaal’. UWV verwacht vanaf dat moment dat de bij hem werkzame verzekeringsartsen werken met taakdelegatie.”


Daarbij wordt wel een belangrijke kanttekening geplaatst: “Onveranderd betekent dit dat het delegeren een bevoegdheid is van de verzekeringsarts. De wet BIG laat namelijk voor een verzekeringsarts ruimte om onderdelen van de (claim)beoordeling te laten uitvoeren door een bekwame en bevoegde niet-arts. Deze ruimte bestaat – weer gelet op de wet BIG – niet voor een organisatie als het UWV, niet zijnde een beroepsbeoefenaar, als bedoeld in artikel 3 Wet BIG.” Conform de voorwaarden voor taakdelegatie uit de Wet BIG kunnen zonder persoonlijke instemming en opdracht van een verzekeringsarts geen ‘voorbehouden taken’ worden gedelegeerd.


In de ‘Handreiking Taakdelegatie’ wordt alleen taakondersteuning door een medisch secretaresse en taakdelegatie aan een sociaal medisch verpleegkundige beschreven. Opvallend, omdat dit een veel smallere basis is dan binnen de bedrijfsgeneeskundige praktijk. In deze post kijk ik alleen naar taakdelegatie omdat dit qua voorwaarden veel spannender is dan taakondersteuning.

Binnen het UWV is er dus al een kader voor het werken met Taakdelegatie. Dat beperkt zich echter tot een aantal strikt omschreven situaties en is alleen van toepassing als er gebruik wordt gemaakt van een SMV. Voor deze groep zijn de voorwaarden beschreven en is een lijst van taken opgesteld die wel en niet mogen worden uitgevoerd. De pilots uit 2018 in Groningen en 2021 in Zwolle voldoen niet aan het ontwikkelde kader. Ze houden onvoldoende rekening met de voorbehouden taken van de verzekeringsarts en zijn eindverantwoordelijkheid. Mede gezien het feit dat taakdelegatie niet mogelijk is als de verzekeringsarts daar zelf geen opdracht voor geeft is dat op zijn zachtst gezegd onhandig. Er ontstaat heel veel irritatie die vervolgens zijn weg naar de media vindt.


Ontevredenheid onder verzekeringsartsen

In het interview met RTL Nieuws geeft Wim van Pelt (voorzitter van de beroepsvereniging en vakbond voor verzekeringsartsen NOVAG) het volgende aan: "Tachtig procent van de verzekeringsartsen is binnen twee jaar alweer bij het UWV vertrokken. Het betaalt te weinig, maar het komt ook omdat het werk niet leuk is voor artsen. Het UWV drukt ons in een keurslijf. Soms mogen we niet beoordelen, soms moeten we later beoordelen. Dat is geen integere manier van werken."


Een vergelijkbaar beeld werd in 2019 in Trouw door Rob Kok van de Nederlandse Vereniging voor Verzekeringsgeneeskundigen geschetst: “Als het zo’n mooi vak is, waarom is er dan zo’n tekort aan verzekeringsartsen? Kok: “Dat zou ook niet hoeven. Er zijn elk jaar genoeg nieuwe basisartsen die zich melden. Meer dan honderd. Maar als ze opgeleid zijn, blijven ze vaak niet. Een verzekeringsarts verdient veel minder dan andere gespecialiseerde artsen. Er wordt dus al snel door anderen aan deze artsen getrokken, bijvoorbeeld door verzekeraars die veel hogere lonen geven.”

Belangrijker is iets anders. Kok: “Bij UWV kan je niet voldoende autonoom werken. Dat staat de jonge artsen tegen. Het is een fantastisch vak, maar door de grote druk vanuit het management bestaat het werk steeds vaker alleen uit kijken of iemand wel of geen uitkering krijgt. Er is geen tijd voor al het andere. Het werk is dus een beetje kaal.”


Bij de verzekeringsartsen ontstaat de angst dat ze een steeds groter deel van hun taken kwijt raken. (Ex) Minister Koolmees had het er al over dat er onorthodoxe maatregelen nodig waren en sprak in de kamerbrief ‘Toekomst sociaal-medisch beoordelen’ al uit dat op de lange termijn Taakdelegatie niet voldoende zou zijn om de verwachte tekorten te compenseren. Verder is er nog steeds een voorstel om het advies van de bedrijfsarts leidend te maken bij de toetsing van het re-integratieverslag (RIV-toets). Maar is dat niet de eerste stap naar een volgende verschuiving? Rob Kok zegt daar het volgende over: “Wij zijn bang dat straks ook de bedrijfsarts gaat beoordelen of iemand wel of niet nog mogelijkheden voor werk heeft. Ik voorspel dat het aantal uitkeringen in de WIA dan sterk gaat toenemen”.

Hij voegt daar in hetzelfde interview nog aan toe: “Wij zijn de poortwachter van de sociale zekerheid. Als die functie verdwijnt, dreigt een herhaling van de jaren tachtig, toen honderdduizenden Nederlanders naar de arbeidsongeschiktheid afvloeiden.” Rob Kok herhaalt dit signaal nog een keer in een open brief aan de nieuwe minister van SZW Van Gennip.


Wat gaat de toekomst brengen?

In de kamerbrief ‘Toekomst sociaal-medisch beoordelen’ noemt Koolmees twee maatregelen die zo snel mogelijk bij het UWV zouden moeten worden geïmplementeerd:

  • Omslag naar een regiemodel voor sociaal-medische dienstverlening;

  • Effectievere inzet van de verzekeringsarts in de Ziektewet.

Deze twee maatregelen steunen sterk op taakdelegatie. Koolmees stelt verder dat de voorgestelde maatregelen onvoldoende zullen zijn om de groeiende vraag naar sociaal-medisch beoordelingen op te vangen. Er is bovendien nog geen rekening gehouden met een verplichte arbeidsongeschiktheidsverzekering voor zelfstandigen waardoor de vraag naar beoordelingen nog meer zal toenemen. Het rapport ‘De toekomst van sociaal-medische dienstverlening’ gaat daarom nog wat stappen verder; hierin worden ook nog eens 6 oplossingsrichtingen onderzocht die zowel om wijzigingen in de werkwijzen, als de onderliggende wet- en regelgeving vragen.


In het rapport ‘Stand van de uitvoering sociale zekerheid’ van juli 2021 worden de twee maatregelen op korte termijn iets geconcretiseerd: “UWV gebruikt 2021 om het regiemodel verder te ontwikkelen, onder meer door in twee districten een jaar lang aan de hand van de beschreven uitgangspunten te gaan werken. UWV zal de resultaten monitoren en evalueren, om het regiemodel op die basis te kunnen aanpassen en optimaliseren, met als uiteindelijk resultaat een betere dienstverlening voor de uitkeringsgerechtigde en een vermindering van de mismatch. Naast de NVVG en andere beroepsgroepen zal UWV ook haar cliëntenraad bij de doorontwikkeling betrekken. Op basis van de monitoring en evaluatie werkt UWV toe naar gefaseerde landelijke invoering vanaf 2022. Mocht blijken dat landelijke invoering leidt tot een toename van uitvoeringskosten dan treed ik daarover met UWV in gesprek.”


Als de pilot in Zwolle en de voorgenomen pilot in Enschede de uitwerking van dit voornemen waren, dan is er toch wat mis gegaan. Er was geen betrokkenheid van de NVVG en de cliëntenraad, de ontvangst was slecht en de voorgenomen pilot in Enschede lijkt nog voor de uitvoering te zijn gesneuveld.


In december 2021 volgt nog een laatste ‘Stand van de uitvoering sociale zekerheid’. Daarin benadrukt Koolmees nogmaals dat ingrijpende keuzes moeten worden gemaakt. “De problematiek van oplopende WIA-voorschotten, waarover ik uw Kamer op 30 augustus 2021 heb geïnformeerd, heeft de urgentie hiervan nogmaals onderstreept”.

Over de veranderingen op de langere termijn zegt hij het volgende: “Beleidsmaatregelen kunnen forse implicaties met zich meebrengen voor uitkeringsgerechtigden en werkgevers. Ingrijpende keuzes zijn echter noodzakelijk. Ik ben daarom in het kader van de Agenda van de Toekomst van het sociaal medisch beoordelen in gesprek met onder andere de sociale partners, UWV en de Nederlandse Vereniging voor Verzekeringsgeneeskunde hoe we de consequenties van verschillende opties en maatregelen met elkaar wegen. Ik zal de Tweede Kamer zo snel mogelijk, maar uiterlijk in het voorjaar, informeren over de uitkomsten. Besluitvorming hierover is aan een volgend kabinet”.


Rutte IV zal zich dus de over de oplossingsrichtingen uit ‘De toekomst van sociaal-medische dienstverlening’ moeten buigen. Daarnaast is aangekondigd dat een aantal ‘hardheden’ in de huidige WIA-wetgeving moeten worden opgelost. Er is een ambitieus regeringsakkoord waarin hervorming van de arbeidsmarkt op de eerste plaats staat. De tijd dringt ondertussen en het huidige kabinet heeft nog maar 3 jaar effectieve ‘speeltijd’. Wijzigingen zullen door de kamer moeten worden geloodst; het valt dus te bezien in hoeverre er kan en zal worden doorgepakt.


Een doorbraak in taakdelegatie

Het ministerie van SZW, de NVVG en het UWV hebben voor de korte en middellange termijn de hoop gericht op de implementatie van het regiemodel voor sociaal-medische dienstverlening en efficiëntere inzet van verzekeringsartsen in de ZW.


Wat houdt dit regiemodel nou eigenlijk in? In de kamerbrief ‘Toekomst sociaal-medisch beoordelen’ staat de volgende omschrijving: “Waar voor verzekeringsartsen op dit moment de focus ligt op het uitvoeren van sociaal-medische beoordelingen, worden zij met deze omslag de regisseur van het gehele proces dat een uitkeringsgerechtigde in de Ziektewet of de WIA bij UWV doorloopt. De verzekeringsartsen krijgen daarbij ondersteuning van een

multidisciplinair team van professionals, met onder andere arbeidsdeskundigen, sociaal-medisch verpleegkundigen, procesbegeleiders en medisch secretaresses. Deze omslag betekent dat verzekeringsartsen, samen met hun team, in een sociaal-medisch centrum de verantwoordelijkheid krijgen voor een regionaal afgebakende groep uitkeringsgerechtigden. In overleg met het team bepaalt de verzekeringsarts op basis van maatwerk op welke momenten deze cliënten beoordeeld worden, door wie en op welke manier die beoordeling verricht wordt en welke aanvullende begeleiding mensen krijgen.

Voor specifieke onderdelen van de sociaal-medische beoordeling en -begeleiding kan de verzekeringsarts in het sociaal-medische centrum ook gebruik maken van andere professionals, zoals bijvoorbeeld psychologen en fysiotherapeuten”.


Het mag duidelijk zijn dat de regie-teams alleen mogelijk zijn als het kader voor de toepassing van Taakdelegatie bij het UWV wordt verbreed. Het regiemodel voor sociaal medische dienstverlening gaat uit van een veel bredere groep van gedelegeerden dan er in de huidige handreiking wordt beschreven. Dat geldt ook voor de plannen voor efficiëntere inzet van de verzekeringsarts in de ZW. De eerste pilots lijken het UWV en de NVVG jammer genoeg tegenover elkaar te hebben gezet. Het wachten is dan ook op de aangekondigde update van de Handreiking Taakdelegatie in het publieke domein. De NVVG heeft een werkgroep samengesteld om deze handreiking te schrijven. UWV en verzekeringsartsen gaan alleen uit de huidige impasse komen als ze het eens worden over de invulling van taakdelegatie.


De ‘reguliere’ taakdelegatie binnen het UWV vindt nu uitsluitend plaats tussen verzekeringsartsen en sociaal-medisch verpleegkundigen. Eén van de redenen was dat de SMV een BIG-registratie heeft en van daaruit een eigen professionele verantwoordelijkheid. De SMV werkt niet geprotocolleerd, maar vanuit afspraken met de verzekeringsarts.


Als er zoals voorgenomen binnen het regiemodel voor sociaal-medische dienstverlening met multidisciplinaire teams met andere professionals gaat worden gewerkt, dan is er ook een andere invulling van taakdelegatie nodig. Wat dat betreft heeft de bedrijfsgezondheidszorg een voorsprong en is er inmiddels veel en vooral ook brede ervaring opgebouwd. Bedrijfsartsen delegeren taken aan professionals met zeer verschillende achtergronden. Arboverpleegkundigen zijn net als bedrijfsartsen zeldzaam en er wordt dan ook veel gebruik gemaakt van gespecialiseerde casemanagers, maar daarnaast ook van praktijkondersteuners bedrijfsarts (POB), arbeidsdeskundigen, psychologen en fysiotherapeuten. De taken die een gedelegeerde uit mag voeren zijn niet afhankelijk van een registratie, maar van de bekwaamheden. Gedelegeerden verzamelen heel veel informatie voor bedrijfsartsen en bereiden ook een deel van de beoordelingen voor. Protocollen en triages helpen om dat gestandaardiseerd en zorgvuldig te doen.


Natuurlijk is bij de toepassing van taakdelegatie in de bedrijfsgezondheidszorg zorgvuldigheid belangrijk. Bij het UWV zal dit een nog grotere rol spelen. Niet alleen om de verzekeringsartsen na een aantal negatieve ervaringen comfort en vertrouwen te geven, maar ook omdat er publiekelijk verantwoording moet kunnen worden afgelegd. Zoals ik al eerder aan gaf wordt er aan alle kanten meegekeken.


ICT kan het hele proces faciliteren. Goed doordachte workflows, beveiliging en verwerking van verzamelde informatie, afbakening van taken met autorisaties en triages kunnen een hele stevige basis leggen. Daarbij is het essentieel dat de verantwoordelijke verzekeringsarts altijd de beschikking heeft over alle verzamelde informatie en als enige beoordelingen af kan maken en vrij kan geven. Dat is de sleutel tot een zorgvuldige werkwijze.


Het is inmiddels 5 voor 12 voor taakdelegatie bij het UWV. De achterstanden lopen in een hoog tempo op en enige verlichting door wetswijzigingen valt op korte termijn niet te verwachten. TriageExpert en Otherside at Work zijn in ieder geval graag bereid hun kennis en ervaring met het UWV te delen en zo te helpen om een doorbraak in de toepassing van taakdelegatie te bereiken.

221 weergaven0 opmerkingen

Recente blogposts

Alles weergeven
bottom of page